Arend Roggen van café Boone in Groningen: ‘Ik ben een jongen van de straat’

Door Gert Boerema

Arend Roggen van café Boone in Groningen: ‘Ik ben een jongen van de straat’

Arend Roggen (56) heeft volgens kenners niet alles uit zijn voetbalcarrière gehaald. Clubliefde was de grootste oorzaak voor het ontbreken van de grote doorbraak van de voormalige keeper. Roggen vond en vindt nog steeds het trouw blijven aan je club belangrijker dan een grote voetballoopbaan. “Ik ben een jongen van de straat”, zegt Roggen ergens middenin het gesprek heel treffend.

Roggen staat inmiddels alweer met grote liefde veertien jaar achter de bar van zijn café ‘Boone’ aan de Meeuwerderweg in de volksbuurt Oosterpoort Groningen. In een uitgebreid betoog vertelt Roggen zonder haperingen over zijn levensloop, zijn voetballoopbaan en zijn leven als kastelein.

Levensloop

“Ik ben middenin de oude volksbuurt ‘De Oosterpoort’ geboren. Dat helpt ook mee aan de aantrekkingskracht van complete gezinnen uit deze buurt naar mijn café. Onze familie Roggen en een stuk of zes andere families wonen hier al meer dan honderd jaar. We speelden van kleins af met elkaar op straat en we voetbalden bijna elke dag met elkaar. Dat geeft altijd binding. De naam Boone komt van mijn vader. Hij had een bijnaam: ‘Boone’. Hij kwam uit een heel grote familie. Al zijn broers hadden bijnamen. Mijn vader heette eigenlijk Berend, maar zijn bijnaam was ‘Boone’. Daarom heb ik het café naar hem genoemd. Ik was zeven jaar toen hij overleed. Voor mij was het altijd letterlijk en figuurlijk knokken in mijn jeugd. Ik had geen broertjes of zusjes en woonde niet in een gemakkelijke wijk. In de gevechtssport had ik daarom ook heel ver kunnen komen.”

Voetballoopbaan

“Ik ben op achtjarige leeftijd bij De Vogels begonnen en heb er met de nodige kampioenschappen heel wat jeugdelftallen doorlopen. Op 16 jarige leeftijd debuteerde ik er als keeper in het eerste elftal. Toen ik 17 jaar was, had ik een basisplaats. Later ben ik naar vv Groningen gegaan en weer later naar Blauw Geel. Ik speelde tot mijn 42e in eerste elftal. Ik heb nooit een gele of rode kaart gehad en was ook nooit geblesseerd. Ik kon ook hoger voetballen, maar ben Blauw Geel altijd trouw gebleven. We speelden wel eens wilde toernooien, waarin ik mijn klasse kon laten zien. Voetballers van Groningen vonden wel eens dat ik hogerop kon spelen. Dan zei ik ‘Maar ik ben Arend Roggen en kom uit de Oosterpoort’. Dan heb je altijd een streepje minder voor. Ik heb wel eens oefenwedstrijden bij andere clubs zoals Oranje Nassau en De Vogels gespeeld. Ik weet nog heel goed dat ik bij Oranje Nassau in een oefenwedstrijd tegen Be Quick 1887 twee ballen van Edwin Olde Riekerink uit de kruising plukte.”

“Er kwamen regelmatig mensen van groter clubs kijken, maar ik kon het achteraf wel schudden. Met Ferry Petterson kon ik altijd goed opschieten. Hij zei altijd ‘Verdomme Arend had ik je maar eerder leren kennen’. Na afloop van de wedstrijd was de derde helft ook altijd leuk. Ik trainde overigens wel altijd fanatiek. Ik had het talent om hogerop te komen, maar ik was niet te koop. Tegenwoordig gaat daar het hele amateurvoetbal aan kapot. Clubs als Gronitas, VVK en Oosterparkers zijn er helemaal aan kapot gegaan. Toen ze met geld begonnen, zijn de echte clubmensen weggegaan. Die clubs speelden vroeger allemaal in de eerste klasse. De clubliefde is zoek. Op de dorpen is dat anders.”

“We hadden hier in de Oosterpoort ook altijd een buurthuis. Al die jongens uit de buurt kwamen daar. We speelden ook voetbalwedstrijden met diverse soorten mensen in de jaren 70 en 80. We hadden verscheidene beroepsjongen bij ons in het team en ook Surinaamse jongens. We voetbalden in heel Nederland. In Rotterdam en tegen gasten uit Limburg. We zijn zelfs met het buurthuis een keer kampioen van Nederland geweest van alle kroegen en buurthuizen.”

“Ik speelde niet alleen bij Blauw Geel, maar was er ook uit clubliefde scheidsrechter en ik trainde de jeugd van A1en B1. Ik speelde normaal in het eerste, maar als ik ‘s morgens om negen uur in de sportkantine was, speelde ik ook wel eens mee met het derde elftal en ’s middags gewoon meer met het eerste elftal. Ik was als keeper een beetje een miskend talent. Met Grafton Holband voetbalde ik vroeger ook. Die zei: ‘Ik was veel verder gekomen als ik jouw power had gecombineerd met mijn techniek’.”

“Met Blauw Geel zijn we eens op één doelpunt na kampioen van Nederland geworden. Dat was toch knap met allemaal jongens uit de buurt. In het jaar dat we kampioen werden, gingen veel jongens van ons in Appingedam voetballen. Er Zijn toen tien jongens van A1 naar het eerste overgegaan.”

“Ik heb ook bij Madjoe in de eerste divisie zaalvoetbal gespeeld. We speelden in heel Nederland en deden ook met wilde toernooien mee. In Rotterdam moesten we eens tegen een Amsterdamse ploeg spelen. Die speelden in een Braziliaans tenue met allemaal nummer tien. Ze dachten allemaal dat ze Pelé waren, maar wij wonnen wel van ze.”

“Ik ben een jongen van de straat. Ik vind daarom dat je in een kleine club elkaar moet helpen. Als er geen geld is om een trainer te betalen dan doe je dat zelf. Het geld dat ik als trainer kreeg, gaf ik soms aan jongens die studeerden of die geen contributie konden betalen.

We hadden ook een keer een internationaal toernooi toen ik trainer van de B jeugd was. Dat moesten de jongens zelf bekostigen. Ik zei: ‘Wat kost dat dan’. We zijn toen naar het toernooi in Como (Italië) gegaan. We hebben wel alles dik verloren, maar het was een onvergetelijke gebeurtenis.”

Leven als kastelein

“ In mijn café ‘Boone’ komen veel oudere jongens van rond de 40 van de harde kern Z-side van FC Groningen. Ze komen overal vandaan: Jongens uit Eelde, Hoogezand, Winschoten, Nieuw Beerta, Finsterwolde. Ze komen voor de wedstrijd een biertje drinken en gaan daarna heerlijk met z’n allen naar het stadion. Het is altijd gezellig en er is nooit trammelant. Alleen twee jaar geleden is er een keer bonje geweest met supporters van Feyenoord.

‘Boone’ is echter ook een café voor andere mensen. ‘s Middags is het een echt buurtcafeetje. Voor dit café deed ik veel bij het clubhuis in de Oosterpoort. Ik heb er 16 jaar achter de bar gestaan en ik draaide de jeugdsoos.

‘Boone’ is een mooi klein bruin cafeetje. Het zou zo in Amsterdam kunnen staan. Ik sta meestal alleen achter de bar. Mijn vrouw helpt me nu mee, omdat ik mijn been stuk heb. In het café praten we vaak over voetbal. Af en toe kaarten we met elkaar en we organiseren wel eens een viswedstrijd. Tijdens het WK voetbal hebben we de boel helemaal versierd. We zijn hier allemaal ‘voetbalminded’.”

Lees meer over: ,

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Delen

Facebook
WhatsApp
Twitter
LinkedIn
Email een vriend

Meer van Gert Boerema

Ali Arslan voelt zich weer helemaal fit

Ali Arslan (30), gewaardeerd voetballer bij SC Angelslo uit Emmen, bezit zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit. Hij werd geboren in Emmen en groeide

Delen