‘HFC ’15 hoeft geen modderfiguur te slaan’ Auke Birza
De hoofdmacht van de zondagafdeling van fusieclub HFC ’15 promoveerde het afgelopen seizoen via de nacompetitie naar de derde klasse. Trainer Auke Birza (45) had van tevoren al ingeschat dat het geen eenvoudige opgave zou worden. In de eerste fase van de competitie moest het dan ook een aantal nederlagen slikken en werden de punten maar moeizaam bij elkaar geschraapt. ,,Ploegen als Gomos, ASVB, VAKO, Wildervank en Veendam 1894 zijn nu nog een maatje te groot voor ons, maar toch zie ik perspectief’’, vertelt de altijd met veel geestdrift aan de lijn coachende Birza. ,,We speelden zelfs tegen de topploegen uit onze klasse vaak goed mee. We hebben kwaliteit genoeg om geen modderfiguur te slaan. We moeten er alleen voor zorgen om minimaal drie ploegen onder ons te laten’’
Birza zegt dat zijn elftal in kwalitatief opzicht is gegroeid. De nieuwe keeper Ron Meijer is volgens hen een flinke aanwinst, maar door het afhaken van enkele spelers is er achterin ook de nodige routine verdwenen. ,,We hebben een aantal raspaardjes in het elftal, maar we zullen voor de punten ook hard moeten weken’’, waakt Auke Birza voor een te groot optimisme.
Prima leermeesters
Birza bleef als actief voetballer zijn club De Vogels op een paar jaar Velocitas na zijn hele leven trouw. Op 28-jarige leeftijd stopte hij en werd bij De Vogels meteen assistent -trainer van Joop Gall. Onder de volgende trainer Bennie de Jong was hij ook assistent, maar deed in die periode ook regelmatig de kicksen weer onder. ,,Ik kreeg al op jonge leeftijd veel belangstelling in het geven van trainingen’’, vertelt Birza. ,,Ik kon bij De Vogels mijn opleiding volgen en bovendien had ik in Gall en De Jong natuurlijk prima leermeesters.’’
Uitlaatklep
Bij zijn vorige clubs ODV, Nieuw Roden en Siddeburen maakte Auke Birza promotie mee, maar bij Harkstede moest hij een keer een stapje achteruit doen. Birza staat mede door zijn leidinggevende functie als vestigingsmanager bij een technische Groothandel niet te springen om bij een op een hoger niveau spelende club als trainer aan de slag te gaan. ,,Ik heb het diploma oefenmeester 2. Dat vind ik voldoende, omdat ik niet de tijd en ambitie heb om weer op trainerscursus te gaan. Ik wil echter op dit niveau wel zo lang mogelijk blijven trainen. Ik vind het namelijk prachtig om langs de lijn een uitlaatklep te hebben.’’